Actiepunten eind 2018 voor de ondernemer

In onderstaand bericht hebben wij enkele actiepunten uitgewerkt voor de ondernemer. Ben je klant van EasyZZP en wil je de complete brochure met eindejaarstips ontvangen? Neem dan contact met ons op.

Plan je investeringen

Het is  zinvol om te bekijken of u voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bepaalde investeringen nog in 2018 moet doen of dat u die beter kunt doorschuiven naar 2019. Het spreiden van investeringen kan u meer KIA opleveren. Investeer je tussen
€ 2.300 en € 56.642, dan krijg je hierover 28% KIA. Je kunt voor een totale investering tussen € 56.642 en € 104.891 een vast bedrag claimen van € 15.863. Voor investeringen van in totaal tussen € 104.891 en € 314.673 neemt dit vaste bedrag geleidelijk af. Boven een investeringsbedrag van € 314.673 krijg je geen KIA meer. Spreiden van de investeringen over twee jaren is dan dus altijd voordeliger.

Prinsjesdag 2018 ZZP en MKB

Bereid je voor op hoger btw-tarief

Het verlaagde btw-tarief gaat per 1 januari 2019 omhoog van 6% naar 9%. Als de tariefsverhoging doorgaat, heeft dat de nodige impact op je administratie. Ten eerste moet je de administratieve systemen en procedures tijdig (laten) aanpassen, zodat je zonder problemen kunt overgaan op het hogere tarief. De btw-verhoging is daarnaast kostprijsverhogend als je geheel of gedeeltelijk btw-vrijgestelde prestaties verricht en je dus in zoverre de aan jouw in rekening gebrachte btw niet in aftrek kunt brengen. Wellicht dat je investeringen nog naar voren kunt halen.

Minder Energie-investeringsaftrek (EIA)

Het kabinet stelt voor om het aftrekpercentage voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) in 2019 te verlagen van 54,5% naar 45%. De EIA is een extra aftrekpost van de investeringskosten op de fiscale winst bovenop de gebruikelijke afschrijving. Je komt hiervoor in aanmerking als je bedrijf investeert in een energiezuinig bedrijfsmiddel dat op de zogenaamde Energielijst staat. Je moet de EIA aanvragen binnen drie maanden na het verlenen van de investeringsopdracht.

De EIA wordt voor een periode van 5 jaar voortgezet. Dit geldt overigens ook voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).

Actiepunt

Investeer nog dit jaar in een energiezuinig bedrijfsmiddel en profiteer nog van het hoge aftrekpercentage.

Bekijk onze tarieven

Boekhouding uitbesteden?

Wil je volledig ontzorgt zijn en je boekhouding uitbesteden? Bekijk hier de tarieven van EasyZZP
Bekijk onze tarieven

Winst verlagen met oudedagsreserve maar pas

Voldoe je aan het urencriterium (besteed je minimaal 1.225 uren aan je onderneming) en had je op 1 januari 2018 de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt? In dat geval kun je 9,44% van je winst aan een oudedagsreserve toevoegen met een maximum van € 8.246. Let op, op deze dotatie komt eerst nog in mindering de ten laste van de winst gekomen pensioenpremie. Bovendien kun je toevoegen voor zover je ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar meer bedraagt dan de oudedagsreserve aan het begin van het jaar. Met toepassing van de oudedagsreserve kun je je belastbare winst verlagen, zonder dat je werkelijk een uitgave doet. De oudedagsreserve is eigenlijk niet meer dan een papieren reserve in de vorm van een aftrekpost. Maar aan die aftrekpost hangt wel een prijskaartje als je verder niets doet.

Omzetten in een lijfrente

Je bouwt niet werkelijk een oudedagsvoorziening op. Maar staakt je je onderneming, dan wordt de oudedagsreserve wel bij je winst geteld en moet je er alsnog belasting over betalen. Als je de financiële middelen daartoe hebt, doet je er daarom verstandig aan om ter grootte van de jaarlijkse dotatie aan de reserve ook werkelijk liquide middelen opzij te zetten. Je kunt dan gebruikmaken van de mogelijkheid om de oudedagsreserve om te zetten in een lijfrente bij een verzekeraar of een bank. Met de opzijgezette liquide middelen betaal je dan de lijfrentepremie waarmee de oudedagsreserve afneemt. Belastingheffing komt dan pas in beeld als de lijfrente tot uitkering komt.

Btw-correctie privégebruik auto van de zaak

Je moet als ondernemer of werkgever btw afdragen over de waarde van het privégebruik van de auto van de zaak. Het woon-werkverkeer wordt overigens voor de btw tot het privégebruik gerekend. Betaalt je werknemer een vergoeding voor het privégebruik, dan is deze vergoeding in beginsel tegen 21% btw belast. Als je of jouw werknemer geen vergoeding betaalt voor het privégebruik, maar er is wel een sluitende rittenadministratie bijgehouden, dan bedraagt de btw 21% over de uitgaven voor de werkelijk gereden privékilometers. Betaal je of jouw werknemer geen vergoeding voor privégebruik en een sluitende rittenadministratie ontbreekt, dan wordt de btw forfaitair gesteld op 2,7% (in enkele gevallen 1,5%) van de catalogusprijs (incl. bpm en btw) van de auto. De btw berekent u naar rato van het aantal dagen dat de auto (mede) voor privédoeleinden ter beschikking heeft gestaan. Je geeft deze btw aan in het laatste tijdvak van het kalenderjaar.

Ook btw-correctie bij eigen bijdrage

De btw-correctie vindt in beginsel ook plaats wanneer je als dga of jouw werknemer een vergoeding voor het privégebruik betaalt, die lager is dan de zogenoemde ‘normale waarde’. Betaalt u of uw werknemer een onzakelijk lage vergoeding, dan moet die vergoeding ten minste op de normale zakelijke waarde worden gesteld. De normale waarde is het bedrag dat ‘in de markt’ moet worden betaald voor het gebruik van de betreffende auto. Die waarde is niet altijd even eenvoudig vast te stellen. Daarom mag u ook een evenredig deel van de aan het privégebruik toerekenbare totale kosten (waaronder de afschrijving) van de auto als grondslag voor de btw-correctie hanteren. Kunt u deze berekening niet maken, omdat bijvoorbeeld het aantal privékilometers niet bekend is, dan mag u toch de forfaitaire btw-correctie van 2,7% of 1,5% over de catalogusprijs toepassen. De eigen bijdrage voor het privégebruik moet dan wel lager zijn dan de normale waarde.

Andere vereenvoudigingsmaatregel

In 2019 treedt ook nog een andere vereenvoudigingsmaatregel in werking. Ondernemers die digitale diensten verrichten voor particulieren in andere EU-lidstaten met een jaaromzet van niet meer dan € 100.000 hoeven dan nog maar één in plaats van twee bewijsstukken te overleggen voor het vaststellen van de woonplaats van de particulier.

Lees verder..

Lees ook: Prinsjesdag 2018 DGA

Prinsjesdag 2018 BV: Wat betekent dit voor de DGA / BV ondernemer?
Lees verder..