Het Nederlandse pensioenstelsel
In Nederland kennen we drie pijlers van pensioen. De eerste pijler is de algemene ouderdomswet (AOW). Dit is een basispensioen en geldt voor iedereen. De hoogte van de AOW-uitkering is gebaseerd op het minimumloon en is daarmee voor de gemiddelde Nederlander aan de lage kant. De tweede pijler is het werknemerspensioen. Een werkgever bouwt vaak pensioen op voor zijn personeel in een pensioenfonds of via een verzekeraar. De derde pijler is een vrijwillig pensioen wat je zelf regelt door middel van sparen, verzekeren of beleggen.
Voor zelfstandig ondernemers is het werkgeverspensioen niet van toepassing: je bent zelf verantwoordelijk voor de opbouw van een inkomen voor later. De AOW-uitkering is bepaald geen vetpot: in 2021 bedraagt de bruto-uitkering € 1.292,50. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vrijwel iedere ZZP’er in Nederland een pensioentekort heeft.
Pensioen voor ZZP’ers
Gelukkig zijn er verschillende mogelijkheden voor jou als ondernemer om een aanvullend pensioen op te bouwen. Je zou kunnen overwegen om jouw bedrijf of huis te verkopen op het moment dat je met pensioen gaat. Dit brengt wel risico’s met zich mee. Immers heb je geen pensioen als de verkoop niet lukt of als blijkt dat jouw huis of zaak niet genoeg waard is.
Ga je liever voor een veiligere keuze, dan is sparen voor later een goede optie. De fiscus stimuleert het sparen voor de oude dag met verschillende fiscale faciliteiten. Ten eerste heb je als ondernemer de mogelijkheid om in jouw bedrijf een fiscale oudedagsreserve (FOR) op te bouwen. Over de FOR hebben wij eerder een artikel geschreven. Je kunt ook direct geld afstorten in een lijfrente. In dit artikel gaan we in op de fiscale voordelen van lijfrentepremies voor ZZP’ers.
Fiscaal voordelig sparen voor later
Heb je een pensioentekort, dan mag je dit tekort aanvullen door fiscaal voordelig te sparen. In een jaar waarin je te weinig pensioen hebt opgebouwd kun je een bedrag opzij zetten voor extra inkomen voor later. Dit bedrag mag je in de belastingaangifte aftrekken van jouw inkomen in box 1. Bovendien rekent de Belastingdienst het gespaarde geld niet tot jouw vermogen in box 3. Pas wanneer het gespaarde geld wordt uitgekeerd, betaal je hier belasting over.
Laat je het gespaarde geld uitkeren als je de AOW-gerechtigde leeftijd hebt bereikt, dan valt het op dat moment in de voordeligere belastingschijven voor AOW’ers. Je hebt dus dubbel fiscaal voordeel: je trekt de lijfrente nú af tegen een hoger tarief dan dat je hier later over betaalt.
De Belastingdienst stelt uiteraard voorwaarden aan het fiscaal voordelig sparen. Ten eerste moet het spaargeld worden ondergebracht in een lijfrenterekening, -verzekering of -beleggingsrecht bij een toegelaten instelling zoals een bank, verzekeraar of pensioenfonds. Deze lijfrente moet jou later recht geven op periodieke uitkeringen. Ten tweede mag het bedrag niet hoger zijn dan de jaar- en reserveringsruimte. Deze begrippen leggen we hieronder uit.
Een voorbeeld van een lijfrenterekening is bijvoorbeeld de pensioenrekening van Brand New Day. Op deze rekening kun je jaarlijks de beschikbare jaar- en reserveringsruimte afstorten om zo voor je pensioen te sparen. Ben je benieuwd hoeveel geld je per maand moet wegzetten voor later, dan kun je onderstaande rekenhulp gebruiken.
Jaarruimte en reserveringsruimte
De hoogte van het bedrag wat je in een bepaald jaar voordelig mag sparen noemen we jaarruimte. Jouw jaarruimte hoef je overigens niet direct in het lopende jaar te gebruiken, dit mag ook later. De optelsom van jouw niet benutte jaarruimten van de afgelopen zeven jaar noemen we reserveringsruimte.
Een rekenvoorbeeld
Stel, je bent tien jaar geleden jouw onderneming (eenmanszaak) gestart. Je hebt nog geen pensioen opgebouwd. Je hebt dan de mogelijkheid om dit jaar (2021) jouw jaarruimte te gebruiken. Je kunt ook de reserveringsruimte van de afgelopen zeven jaar (2014 t/m 2020) gebruiken. Volgend jaar (2022) wordt jouw reserveringsruimte berekend over 2015 t/m 2021. Om deze reden is het verstandig om eerst de ruimte uit het oudste openstaande jaar te gebruiken.
De jaarruimte wordt bepaald door wat je het afgelopen jaar hebt verdiend. Niet het gehele inkomen telt mee, maar slechts jouw bruto inkomen minus de AOW-drempel voor lijfrente. De AOW-drempel is het deel waarover je geen pensioen mag opbouwen, omdat je later ook recht hebt op AOW. In 2021 is de AOW-drempel € 12.672. Over het inkomen boven de AOW-drempel mag je een bepaald percentage (in 2021: 13,3%) fiscaal voordelig sparen. Dit is jouw jaarruimte. Doe je in een jaar een toevoeging aan de FOR, dan wordt jouw jaarruimte met dit bedrag verminderd.
De reserveringsruimte is de optelsom van de jaarruimten in de afgelopen zeven jaar die je niet hebt benut. Voor zowel de jaarruimte als de reserveringsruimte staat de Belastingdienst niet onbeperkt aftrek van het inkomen toe. In 2021 is de jaarruimte maximaal € 13.236. Van de reserveringsruimte mag je maximaal 17% van de premiegrondslag benutten, met een absoluut maximum van € 7.489 in 2021. Bereik je binnen 10 jaar de AOW-leeftijd, dan is de maximale reserveringsruimte hoger.
Laat jouw jaar- en reserveringsruimte berekenen!
Bij Easy ZZP kunnen we jouw jaar- en reserveringsruimte berekenen aan de hand van de aangiften van de afgelopen jaren. Je kunt het verzoek indienen via info@easyzzp.nl of via jouw contactpersoon.