De belastingheffing in Box 3
Wanneer je bezittingen hebt is het mogelijk dat je hierover inkomstenbelasting moet betalen. Bij bezittingen denk je al snel aan spaargeld, maar ook diverse andere bezittingen worden betrokken in de belastingheffing van box 3. Het kan ook zijn dat bepaalde bezittingen juist weer zijn vrijgesteld of al in een andere box worden belast voor de inkomstenbelasting. In dit artikel noemen we de meest voorkomende bezittingen en schulden. Je betaalt uiteindelijk belasting over de zogenaamde ‘grondslag sparen en beleggen’. Dit is de waarde van jouw bezittingen minus jouw schulden per 1 januari van het jaar van aangifte, minus het ‘heffingsvrij vermogen’.
Welke bezittingen geef je aan in Box 3?
- Bank- en spaartegoeden
- Aandelen, obligaties, winstbewijzen en opties die niet bij een aanmerkelijk belang horen
- Vorderingen, zoals uitgeleend geld en contant geld (wanneer je meer dan € 534 aan contact geld in huis hebt of indien je een fiscaal partner hebt: meer dan € 1068)
- Een tweede woning, zoals een vakantiewoning
- Overige onroerende zaken, bijvoorbeeld een verhuurde woning
- Het niet-vrijgestelde deel van kapitaalverzekeringen
- Overige bezittingen, zoals een aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren (VvE) en cryptovaluta (Bijvoorbeeld de Bitcoin). Deze laatste zijn veelvoorkomende bezittingen welke vaak worden vergeten wanneer men zelf de aangifte doet. Bovendien staan deze niet in de voor ingevulde gegevens.
Welke schulden geef je aan in Box 3?
- Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie
- Negatief saldo op een bankrekening of creditcard
- Schulden voor de financiering van de tweede woning of andere onroerende zaken
- Hypotheekschulden welke niet in box 1 aftrekbaar zijn, omdat de schuld niet tot de eigenwoningschuld hoort
- Schulden volgens de Wet studiefinanciering (studieschulden), tenzij de studieschuld nog kan worden omgezet in een gift
Voor wat betreft de bezittingen wordt de waarde per 1 januari van het jaar van aangifte aangegeven. Voor onroerende zaken, zoals de vakantiewoning wordt de WOZ-waarde met peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het aangiftejaar aangegeven. Ook de bezittingen (en schulden) van jouw minderjarige kinderen dienen te worden meegenomen in de aangifte. Voor wat betreft de schulden wordt de waarde in het economisch verkeer per 1 januari van het jaar van aangifte aangegeven. Bij de schulden geldt er nog wel een drempel. Alleen het bedrag dat hoger is dan de drempel mag worden afgetrokken. Voor 2019 bedraagt deze drempel € 3.100 en bij fiscaal partnerschap het dubbele van dit bedrag.
Overtollige liquide middelen onderneming
Verder worden zogenaamde blijvend overtollige liquide middelen in jouw onderneming ook verplicht aangemerkt als privé vermogen. Liquide middelen, zoals het banksaldo op de zakelijke spaarrekening, kunnen als blijvend overtollig worden aangemerkt wanneer deze niet meer dienstbaar zijn aan het belang van de onderneming. Wanneer de liquide middelen worden aangehouden om binnen een jaar voor de onderneming te worden aangewend (bijvoorbeeld voor investeringen) dan worden ze beschouwd als tijdelijk overtollig. Tijdelijk overtollige liquide middelen worden niet meegenomen in de box 3 heffing. Het heeft dus geen effect wanneer je besluit om op 31 december een flink bedrag van de privé spaarrekening naar de zakelijke rekening over te maken. Wel ligt de bewijslast om aannemelijk te maken dat er sprake is van blijvend overtollige liquide middelen bij de inspecteur.
Hoeveel belastbaar Box 3 vermogen heb ik?
Er wordt geen belasting geheven over de werkelijke inkomsten uit jouw vermogen, zoals bijvoorbeeld de rente over spaargelden of de ontvangen huuropbrengsten. Er wordt belasting geheven over de waarde van jouw bezittingen minus jouw schulden per 1 januari van het jaar van aangifte, minus het heffingsvrij vermogen (de grondslag sparen en beleggen). Het heffingsvrij vermogen is een vast bedrag dat is vrijgesteld van belastingheffing. In 2019 bedraagt het heffingsvrij vermogen € 30.360 en bij fiscaal partnerschap het dubbele van dit bedrag. Heb je het hele jaar een fiscale partner of gekozen om voor het hele jaar als fiscale partners te worden aangemerkt, dan mag de gezamenlijke grondslag uit sparen en beleggen vrij worden verdeeld. Zie onderstaande tabel met een rekenvoorbeeld ter verduidelijking.
2019 | Zonder fiscaal partner | Met fiscaal partner |
---|---|---|
Bezittingen box 3 | € 100.000 | € 300.000 |
Schulden box 3 | € -20.000 | € -50.000 |
Minus drempel schulden (vast bedrag) | € 3.100 | € 6.200 |
Totaal schulden na aftrek drempel | € -16.900 | € -43.800 |
Totaal bezittingen minus schulden | € 83.100 | € 256.200 |
Minus heffingsvrij vermogen | € -30.360 | € -60.720 |
Grondslag sparen en beleggen Box 3 | € 52.740 | € 195.480 |
Hoeveel belasting betaal ik over mijn Box 3 vermogen?
Sinds 2017 is het fictieve rendement van 4% vervangen door een progressief schijvenstelsel. De schijven zijn opgedeeld in een “spaar-deel (0,13% rendement) en een beleggers-deel (5,6% rendement). Over de eerste schijf wordt aangenomen dat het vooral spaargeld betreft en dat je niet actief bezig bent met beleggen. Voor al jouw vermogen boven de eerste schijf wordt verwacht dat je het merendeel gebruikt voor beleggingen, en dat je daar relatief veel rendement mee behaalt.
In onderstaande tabel laten we zien hoeveel fictie rendement je maakt volgens de berkeneing van de belastingdienst en hoeveel belasting je hier vervolgens over betaald. Over het fictieve, berekende rendement betaal je 30% inkomstenbelasting. In de berekening hieronder gaan we weer uit van het Box 3 vermogen wat we in de tabel hierboven hebben berekend.
2019 | Zonder fiscaal partner | Met fiscaal partner |
---|---|---|
Grondslag sparen en beleggen Box 3 | € 52.740 | € 195.480 |
Schijf 1 | ||
67% van de eerste € 71.650 | € 35.336 | € 48.005 |
Waarover 0,13% rendement | € 46 | € 62 |
33% van € 71.650 | € 17.404 | € 23.644 |
Waarover 5,6% rendement | € 975 | € 1.324 |
Schijf 2 | ||
21% van € 71.651 tot € 989.737 | € 26.004,30 | |
Waarover 0,13% rendement | € 34 | |
79% van € 71.651 tot € 989.737 | € 97.825 | |
Waarover 5,6% rendement | € 5.478 | |
Totaal rendement | € 1.021 | € 6.899 |
Te betalen belasting Box 3 30% inkomstenbelasting over het fictief rendement |
€ 306 | € 2.069 |